Avot – 5;3 Met tien beproevingen werd onze aartsvader Awraham op de proef gesteld;  hij doorstond ze allemaal – om bekend te maken hoe groot de liefde van onze aartsvader Awraham was voor G‑d.

In het boek Beresjiet wordt veel over het leven van Awraham verteld. Maar lang niet alles. In de Talmoed en de Midrasj worden veel van de ‘lege gaten’ gevuld. Het getal tien dat hierboven genoemd wordt is niet afgerond; de geleerden hadden een duidelijke traditie dat er tien beproevingen waren. AlleEn verschillen de bronnen in enkele details over welke gebeurtenissen tot die beproevingen toegeschreven kunnen worden. Hier volgt de versie die Rasji in zijn commentaar op deze misjna brengt.

Awraham ontdekt G‑d. 

1.        In zijn prille jeugd, in het begin van zijn zoektocht naar de ware G‑d, wordt Awraham achtervolgd door Koning Nimrod en moest hij zich in een grot schuilhouden.

2.        Op een gegeven moment wordt hij ter dood veroordeelt en publiekelijk in een in een brandende oven geworpen. Dat gebeurt in Ur Kasdiem.

Wegrukken van aardse omgeving

3.        Hij krijgt opdracht om zijn land, geboorteplaats  en ouderlijk huis te verlaten terwijl de bestemming onbekend is.

4.        Bij aankomst in Kena’an breekt er hongersnood uit.  Noodgedwongen vlucht hij naar Egypte

Politieke perikelen rond Awraham en zijn familie

5.        Sara wordt gevangen naar Faro’s paleis genomen.

6.        Door de gijzelneming van zijn neef Lot wordt Awraham in een oorlog verwikkeld.

De prijs van het Verbond

7.        Bij het Verbond der Stukken wordt hem verteld dat ballingschap en slavernij zijn nakomelingen te wachten staat.

8.        In de rijpe leeftijd van negenennegentig jaar wordt hem opgedragen om zichzelf te besnijden.

Zijn vaderschap op de poef gesteld

9.        G‑d instrueert hem om het advies van Sara op te volgen.  Hij moet Hagar en Jisjma’el wegsturen.

De tiende wordt in de Tora duidelijk als een beproeving omschreven. Awraham krijgt de opdracht om zijn zoon Jitschak als offer te brengen.



 

De Joodse geschiedenis kent vele gevallen van uitzonderlijke Mesieroet Nèfesj (zelfopoffering): Door allerlei mensen, in allerlei omstandigheden. Toch is de Akédat Jitschak, het vastbinden van Jitschak op het altaar door Awraham, hèt symbool van Mesieroet Nèfesj. Op Rosj Hasjana, bijvoorbeeld, neemt het Tora-lezen van de Akéda een centrale plaats in. En wij richten ons dan in gebed tot G‑d; “Zoals onze voorvader Awraham zijn medelijden over zijn zoon Jitschak bedwong om met volle overgave Uw wil uit te voeren, zo moge U Uw medelijden, Uw gramschap over ons onderdrukken…”

De vraag wordt gesteld: “Waarmee onderscheidt de Akéda zich van alle andere zelfopofferingen?”

Wanneer G‑d Awraham de opdracht geeft om Jitschak naar de berg Moria ten offer mee te nemen, gebruikt de Tora de uitdrukking “kach na[1] – neem toch alsjeblieft” De Talmoed[2] ziet hierin dat G‑d Awraham smeekte om Hem als het ware niet teleur te stelen en deze beproeving te doorstaan. “Tot nu toe heb je alle beproevingen weerstaan; Ik smeek je om ook nu stand te houden. Anders zal men straks zeggen dat de voorgaande beproevingen niets inhielden.” 

Hoezo “niets inhielden”? Lang vóór de beproeving van de Akéda heeft Awraham bewezen in staat te zijn om zijn leven omwille van zijn geloof in G‑d op te offeren. Als gevolg van zijn weigering om de afgoden van Ur Kasdiem te erkennen, werd hij door Koning Nimrod, ter dood veroordeeld. Zelfs toen hij in de oven geworpen werd, bezweek Awraham niet. In zekere zin kan het optreden van Awraham in Ur Kasdiem daarom als meer indrukwekkend gezien worden. In Ur kasdiem had Awraham geen directe communicatie met G‑d. Op kracht van zijn eigen overtuiging was hij bereid zijn leven op te offeren! Hoe dan staan alle negen beproevingen als niets in vergelijking met de Akéda.

Wij komen terug op de eerder gestelde vraag, anders geformuleerd; “Waarmee onderscheidt de Akéda zich van alle andere beproevingen?

***

Probeert u zich voor te stellen: een onbewoonde, onbetreden woestenij. Door het dikke kreupelhout is geen pad te bekennen: geen atlas of navigatiesysteem kunnen er de weg wijzen. Tot op een dag een dappere man op het toneel verschijnt en doet wat iedereen voor onmogelijk houdt: hij steekt het gebied over en raakt de weg niet kwijt. Velen gaan hem nu na. Hoewel de expeditie altijd moeilijk blijft, kunnen ze nu de notities en kaarten van de eerste trekker raadplegen. In de loop der jaren zijn er mensen die steeds meer durven, die maken de tocht in nòg uitdagendere omstandigheden, in de donkere nacht, beladen met zware bagage…    Toch zijn zij allemaal dank schuldig aan de eerste wegbereider; zonder zijn precedent zouden zij nergens aan beginnen.

Awraham is de pionier van Mesieroet Nèfesj, zelfopoffering. Akédat Jitschak was het eerste geval van echte Mesieroet Nèfesj in de geschiedenis!

Wij moeten onderscheid maken tussen ‘zelfopoffering’ enerzijds en ‘je leven geven’ anderzijds.

De geschiedenis kent vele voorbeelden van mensen die vrijwillig een einde aan hun leven maakten, of lieten maken. Sommigen deden het uit wanhoop. Anderen vonden dat ze hun tijdelijke bestaan hier op aarde moesten inruilen voor een beter/hoger bestaan in een hiernamaals. Van een andere orde zijn mensen die ideologisch gemotiveerd zijn. Mensen die zich zo sterk vereenzelvigen met een bepaalde doelstelling; hun doel is belangrijker dan hun leven. Zeer recentelijk hebben wij het voorbeeld gezien van een straathandelaar in Tunesië die zichzelf in de brand stak en daardoor een revolutie teweeg bracht. Met zijn dood heeft hij bereikt iets dat anders nooit zou zijn gelukt.

Toch kan geen van die gevallen als Mesieroet Nèfesj omschreven worden. In al de bovengenoemde voorbeelden is er sprake van het opofferen van het leven van de betrokkene, maar het is geen zelfopoffering. Integendeel; de persoon is op zoek naar een beter bestaan. Zelfs de idealist is eigenlijk ergens egoïstisch bezig, niet in de negatieve zin des woords, wij hebben het immers over iemand die zijn stoffelijk bestaan weet te overstijgen en de hoogste prijs betaalt. Toch is het zijn eigen keuze, zijn eigen overtuiging, een doelstelling die voor hem zo belangrijk is… zijn leven maakt hij ondergeschikt aan iets dat voor hèm nòg belangrijker is.

Awraham was een idealist. Zijn hele leven zette hij in om zijn overtuiging bekend te maken. Het ontbreken van een duidelijke opvolger was jarenlang een bron van grote zorg. Totdat Jitschak werd geboren. Eindelijk was er een erfgenaam die ook het geestelijke erfdeel zou kunnen voortzetten. G‑d beloofde hem: “Met hem [Jitschak] zal Ik Mijn verbond voortzetten. Het zal een eeuwigdurend verbond zijn, dat ook voor zijn nakomelingen zal gelden[3].”

Met de opdracht om Jitschak op te offeren, wordt Awraham gevraagd met zijn eigen handen alles  te vernietigen. Hij heeft erbij absoluut geen gevoel van voldoening. Niet voor een betere toekomst, niet voor een hoger doel. Dat Awraham bereid was om Jitschak te offeren, was tegen alles waarvoor hij zijn hele leven had gestreden. Het leek zelfs in tegenspraak met wat hij eerder van G‑d gehoord had. Toch was hij er bereid toe. Waarom? Omdat G‑d het hem had opgedragen.

Dit was een opoffering waarbij de ‘zelf’ van Awraham werd geofferd. Een dergelijke zelfopoffering was nooit eerder getoond, dat kon ook niet. Hoe kon je meer dan je leven geven? Awraham heeft bewezen dat dit wel degelijk kon. Zijn toewijding reikte verder dan het meest overstijgende zelfbewustzijn. Ware het niet het doorstaan van deze beproeving, dan zouden de eerdere gevallen niets in houden; ze zouden beschouwd kunnen worden als niet meer dan een veredeld egoïsme. Vandaar dat de Tora pas na het doorstaan van deze beproeving zegt: “Nu weet ik dat je ontzag voor G‑d hebt![4]  Nu is bewezen dat ook alle beproevingen in de loop der jaren puur uit G‑dstoewijding werden verricht .

Wanneer wij, nakomelingen van Awraham, iets opofferen, hoe groot of hoe klein het ook moge zijn, stappen wij in de voetstappen van onze voorvader Awraham. Dit is het erfdeel van Awraham. Dit de kern van ons wezenlijk bestaan: niet je ego, maar de loyaliteit om G‑d te dienen.

 

 



[1] Beresjiet 22;2

[2] BT Sanhedrin 89b

[3] Beresjiet 17;19

[4] Beresjiet 22;12