Hoe nieuw is het nieuwe jaar?
 
 
Door Rabbij Shmuel Katzman.
 
De nacht tussen eenendertig december en één januari staat bekend als ‘oud-nieuw’. Met Rosj Hasjana heb ik nooit deze term horen gebruiken, toch zal ik willen voorstellen om eerder van ‘niuwe-oud’ willen spreken.
Wanneer Rosj Hasjana begint zal de sjoel opnieuw met witte kleden versierd zijn. In vele huizen zal de geur van de Wizo bloemen te ruiken zijn. De aller zoetste appeltjes zullen de trek van ons tongen verzorgen met een laagje honing. Uiteraard komt de hoogtepunt wanneer de bijzondere geluiden van een Sjofar ten gehore zal worden gebracht. Maar eigenlijk kan men zich afvragen; hebben wij dit allemaal niet eerder gehoord? Zijn wij niet bezig met het herhalen van wat wij net een jaar geleden hebben gedaan, gehoord en gezin.
Het spiraal van tijd.
In de Joodse wereldvisie dient de tocht door tijd niet gezien te worden als een rechte lijn, het lijkt echter meer op een spiraal. Het woord Sjana (wat jaar betekent) is verwant met het woord Sjone dat zowel herhaling alsook verandering betekent. De cyclus van het jaar brengt eigenlijk niets nieuws met zich mee; 1 tisjrie vorig jaar was Rosj Hasjana, dit jaar zal het ook zo zijn en wij kunnen ook verwachten dat volgend het zelfde zich voor zal doen. Toch is onze jaarlijkse ontmoeting met het Hoofd-van-het-jaar anders dan die daarvoor. Wij zijn immers op een hogere rang op de spiraal terecht gekomen. Zo valt er wel herhaling te bespeuren toch is het weer wat anders.
5773 jaar geleden, op de eerste dag van de maand Tisjri, die tevens de zesde dag van de schepping was, werden Adam en Chawa geschapen. Iedere jaar op deze datum wanneer wij, de afstammelingen van deze eerste echtpaar, Rosj Hasjana vieren, nemen wij deel aan de enorme energie en kracht van deze dag. Een breuk wordt gemaakt in ons dagelijkse routine, een venster opent zich en de gelegenheid wordt gecreëerd om opnieuw kennis te maken met ons zelf. De zorgen waarmee wij dagelijks moeten worstelen, hoe belangrijk dan ook, staan ons toch in de weg  om zich in ons eigen bestaan te verdiepen. Daarvoor hebben wij Rosj Hasjana.
Het geluid van de Sjofar, brengt veel symboliek met zich mee. Van de herinnering aan  Sjofarklanken  dat gehoord werd bij de berg Sinai, de raam dat de plaats van Jitschak in nam op het altaar, tot de hoop om spoedig de Sjofar van Masjiach te horen. De trillende ademtocht dat door de Sjofar geblazen wordt, doet ook denken aan de schepping van de mens en hoe de Tora beschrijft dat G.d ‘een levensadem in zijn neus blies’. Hier komen wij in contact met de essentie van ons bestaan, onze Nesjama. Wij maken opnieuw kennis met een oude bekende, op een geheel nieuwe wijze. Vandaar “nieuw-oud.”
Sedert de vorige keer is een jaar voorbij gegaan, wij zijn ouder geworden en hopelijk wijzer. Onze terugkeer op dezelfde punt van de cyclus is een mijlpaal om te beseffen dat wij inmiddels gestegen zijn en de gevolgen kunnen niet uitblijven.
Dus het antwoord op de vraag ‘hoe nieuw het nieuwe jaar is?’ wordt beantwoord met ‘hoe nieuw bent u zelf?’ of nog beter ‘hoe vernieuwend wilt u zich opstellen in het nieuwe jaar?’