TISJRI 

Rosj Hasjana
 
Rosj Hasjana markeert het begin van het joodse jaar. Op die dag werd de eerste mens, Adam, geschapen. Hoewel de Schepping van de wereld zes dagen voor de schepping van Adam begon, wordt de laatste dag toch als het begin van de schep-ping beschouwd en werd Rosj Hasjana op die dag bepaald. Omdat ieder mens als het ware het middelpunt van het Heelal vormt, voor wie alles werd geschapen en met de schepping waarvan de hele wereld was voltooid. Met het bestaan van de mens werd G‑ds 'verlangen' voor het scheppen van de wereld vervuld.
Het feest wordt Rosj Hasjana genoemd, wat letterlijk 'Hoofd' van het jaar betekent. Zoals het hoofd het leven van het hele lichaam bevat en dat controleert, zo bevat Rosj Hasjana het leven en het (geestelijk) voedsel voor het hele komende jaar. Dit is de betekenis van het G‑ds oordeel dat op Rosj Hasjana plaatsvindt en daarom heerst er op Rosj Hasjana, thuis en vooral in sjoel, een plechtige sfeer. Want op Rosj Hasjana wenden wij ons tot G‑d en smeken wij Hem voor alle goeds in het komende jaar, dat Hij ons in stand zal houden en ons zal zegenen met de vervulling van al wat wij nodig hebben.
 
AANVAARDING VAN HET KONINGSCHAP
 
Aanvaarding van het Koningschap Onmiddellijk na zijn schepping, zoals gezegd de eerste Rosj Hasjana van de wereldgeschiedenis, erkende en verkondigde Adam G‑ds Koningschap over de wereld en riep hij alles wat geschapen was op, te buigen en voor G‑d, onze Maker te knielen. De essentie van onze gebeden is de aanvaarding en verkondiging van G‑ds Koningschap over de wereld in het algemeen en over een ieder van ons in het bijzonder. Als wij ons op Rosj Hasjana met deze verkondiging tot G‑d wenden, moge Hij onze gebeden verhoren, Zijn koningschap vernieuwen en ons een goed en zoet jaar schenken.
 
DE SJOFAR
 
 Op de eerste en de tweede dag Rosj Hasjana, horen wij (gedurende de dag) het geluid van tenminste dertig tonen van de Sjofar.
Bij de kroning van een koning is het gebruikelijk op trompetten te blazen. Op Rosj Hasjana kronen wij G‑d op vergelijkbare wijze tot onze Koning. Het geluid van de Sjofar is tevens bedoeld om de mensen 'wakker te schudden', zodat zij berouw hebben en naar G‑d terugkeren. Zo staat geschreven: 'Zou dan de Sjofar in een stad worden geblazen zonder dat de inwoners opschrikken?!' (Amos 3:6). De boodschap ervan is in de woorden van Maimonides: 'Ontwaakt, slapers, uit jullie sluimer en overpeins jullie daden. Gedenk jullie Schep-per en keer in berouw tot Hem terug. Wees niet als hen die hun jaren verspillen op zoek naar uiteindelijk nutteloze zaken. Let vooral op het spirituele element, jul-lie zielen en denk na over jullie daden. Laat iedereen zijn slechte pad en gedachten ver-laten en naar G‑d terugkeren, opdat Hij jullie genadig moge zijn!'
Het geluid van de Sjofar is als een diepe innerlijke kreet van een persoon die zijn spirituele armoede erkent en wiens gevoelens niet in woorden kunnen worden uitgedrukt.
De Teki'a een eenvoudig, ononderbro-ken geluid, geeft een schreeuw uit het diepst van het hart weer. De Sjevariem en de Teroe'a - de onder-broken tonen - geven expressie aan het bittere wenen en kermen, dat na de schreeuw komt. In deze context wordt het geluid van de Sjofar ook wel vergeleken met het huilen van een ver-laten kind, in een ver land verdwaald, dat de taal van zijn volk en van zijn vader, de koning, is vergeten. Bij zijn terugkeer en persoonlijke ontmoeting met zijn vader bestaat zijn enige com-municatiemogelijkheid uit een 'simpele' kreet van binnenuit, die door zijn vader wordt herkend, waarna deze hem optilt om hem te troosten. Als Rosj Hasjana komt, erkennen wij op vergelijkbare wijze dat wij onze gemeenschappelijke taal met G‑d verloren hebben en dus 'schreeuwen' wij vanuit het diepst van ons hart uit: 'Vader!, Vader!'. En G‑d reageert met mededogen en liefde en Hij schenkt ons een goed en zoet jaar. Bij het ontvangen van de Tora op de berg Sinai werd op de Sjofar geblazen.
Op Rosj Hasjana blazen wij de Sjofar als een herinnering aan de verkondiging van 'Na'ase Venisjma - wij zullen doen en wij zullen luisteren' - die de sfeer kenschetst waarin het joodse volk de Tora aanvaardde. Het is ook een 'geheugensteuntje' voor G‑d, dat wij als enigen bereid waren Hem, Zijn Tora en Mitsvot te aanvaarden.
Het liefst nemen wij eens Sjofar die gemaakt is van een ram. Om bij G‑d de 'herinnering los te maken' aan onze voorvader Jitschak, die bereid was zijn leven voor G‑d te offeren, maar voor wie in de plaats een ram werd geofferd.
De Sjofar is dikwijls gebogen, om ons nederigheid te leren en onze harten voor G‑d te 'buigen'.
De laatste toon die op de Sjofar wordt geblazen is de Teki'a Gedola, lang aangehouden. Want een Sjofar Gadol zal bij de inzameling van het hele joodse volk uit de diaspora klinken. Als een herder die zijn schapen verzamelt zal G‑d ons allen in ons Heilige Land terug-brengen met de komst van de Masjiach, spoedig in onze dagen.
 
GEBRUIKEN VAN ROSH HASJANA 
 
1. Op de Sjabbat voorafgaand aan Rosj Hasjana wordt het Toragedeelte gelezen dat begint met het woord Nitsaviem (Dewariem- Deuteronomium 29:9). Die passage verwijst ook naar Rosj Hasjana, wanneer wij allen gezamenlijk voor G‑d staan. Centraal bij Rosj Hasjana en G‑ds kroning tot Koning is Ahavat Jisrael, de onderlinge liefde en eenheid van alle joden. Deze liefde en eenheid worden in de eerste zin van de parasja extra benadrukt.
2. Op de eerste avond van Rosj Hasjana wensen wij elkaar- een man/ jongen 'Le'sjana tova tikateev weteegateem'; een vrouw/ meisje 'Le'sjana tova tikateevie wetee-gateemie'. ' Moge je worden ingeschreven en bezegeld voor een goed jaar.'
3. Op de tweede dag van Rosj Hasjana lezen we het Toragedeelte over de Aké-dat Jitschak - toen G‑d Avraham zei zijn zoon Jitschak te offeren. G‑d testte Avraham en Avraham gaf bereidwillig aan G‑ds verzoek gehoor. Ook Jitschak, hoewel nog maar een kind, aanvaardde zijn lot gewillig. Deze gebeurtenis, die ons een les leert over devotie en zelfopoffering in dienst van G‑d, vond plaats op Rosj Hasjana. Dit Toragedeelte wordt ook gelezen om bij G‑d de herinnering aan onze voorvaderen 'los te maken', wij smeken Hem ons omwille van hun verdiensten te redden.
4. Het is gebruikelijk op Rosj Hasjana voedsel te eten dat zoetheid, overvloed en zegeningen symboliseert. Sommigen dopen de challa (traditioneel brood voor de Sjabbat en de feestdagen) in honing. Op de eerste avond van Rosj Hasjana, nadat wij het eerste stukje van de challa hebben gegeten, dopen wij een stukje appel in honing. We zeggen de beracha over de appel en voegen daaraan toe: 'Moge het Uw wil zijn ons een goed en zoet jaar te schenken.' Als symbool van het begin, - de 'kop' - van het nieuwe jaar, wordt een vissekop geserveerd. Ook eten wij worteltjes - in het Jiddisch mern ('ver-menigvuldig') genoemd -, symbolisch voor de zich vermenigvuldigende zegeningen. Op de tweede avond, aan het begin van de maaltijd na de kiddoesj, eten wij een vrucht van een soort die wij dit jaar nog niet eerder hebben gegeten, met de beracha van 'sjèhègèjanoe': moge G‑d ons leven blijven schenken zoals hij ons in staat heeft gesteld deze dag te beleven.
5. Na Mincha - het middaggebed - is het gebruikelijk naar een meer of rivier te gaan en gebeden te zeggen (zie het machzor) die de profetie benadrukken: 'Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen' (Micha 7:19). Dit is om ons eraan te herinneren dat wij al onze tekortkomingen achter ons moeten laten en dit jaar een nieuw begin moeten maken.
6. Wanneer wij ons tot G‑d wenden om te vragen om genade, vergeving, goed-heid en liefde, als wij Hem vragen ons een goed en zoet jaar te schenken, is het belangrijk extra tsedaka voor goede doeleinden te geven. Op Rosj Hasjana zelf kan deze mitsva worden vervuld door een persoon die daaraan behoefte heeft, voor de Rosj Hasjana-maaltijd uit te nodigen. Voor het kunnen vieren van de feestdagen is het echter van het grootste belang zich vóór Rosj Hasjana ervan te verzekeren dat de minder bedeelden van al het nodige worden voorzien.
 
ASÈRET JEMEE TESJOEVA
 
De Tien Dagen van Tesjoeva
Rosj Hasjana, Jom Kippoer en de tussenliggende dagen worden Asèret Jemee Tesjoeva genoemd: de tien dagen van berouw. In deze periode doen wij Tesjoeva, hebben wij berouw, letterlijk: keren wij dichter naar G‑d terug.
Tesjoeva bestaat uit twee delen: (1) het onderzoek naar de fouten uit het verleden, in het bijzonder iemands verkeerde daden of gebrek aan goede daden en (2) iemands voornemen zijn gedrag te verbeteren, de Tora te volgen en mitsvot te doen. Het éígenlijke begrip Tesjoeva is echter de terugkeer naar G‑d, hetgeen wordt geuit door de dagelijkse levensstijl van Tora en Traditie. Doe eens een mitsva die je niet eerder vervulde; onthoud je van iets verkeerds waarvan je je tot nu toe niet onthield.
 
TSOM GEDALJA
 
De dag na Rosj Hasjana is een vastendag ter herinnering aan de moord op Gedalja. Na de verwoesting van de Eerste Tempel en de verbanning van het joodse volk liet de Babylonische koning Nebukadnetsar een klein aantal joden in Israel achter, onder leiding van de grote leider Gedalja. Er werd een complot tegen hem gesmeed en hij werd vermoord. Na zijn dood werden ook de resterende leden van de joodse gemeenschap in ballingschap weggevoerd.
 
SJABBAT SJOEVA
 
De zeven dagen tussen Rosj Hasjana en Jom Kippoer geven de gele-genheid Tesjoeva te doen in relatie met de zeven dagen van de week. Dat wil zeggen dat wij op maandag boete doen voor al hetgeen wij mogelijk op alle maandagen van het afgelopen jaar fout hebben gedaan, enzovoort. De Sjabbat in deze week heet heel toepasselijk Sjabbat Sjoeva, naar de haftara lezing uit de profeten van die dag: 'Keer terug, o Israel, want je bent gestruikeld...'